Eindelijk is het weer zover. De fietsen worden bepakt, kaarten afgedrukt en de deur in het slot gedraaid. We gaan in drie korte fietstochten door de Kempen, over de Zeeuwse eilanden en via de Veluwe en het rivieren gebied langs het Afrikamuseum. Het Afrikamuseum in Berg en Dal, een stukje Afrika in de Lage Landen.
Over boomdijken, boven het Haringvliet en door het Gat van de Hel, gaan we op pad door het ons zo vertrouwde landschap. Akkers, kreken en slingerdijken begeleiden ons. Wanneer dijken, dijkjes worden en we afwisselend omringd worden door bossen, asperges en aardbeien, is de geur van water vervangen door die van heigronden.
In de bossen tussen Rucphen en Zundert nemen we onze tweede rustpauze, waarna we ons in het laatstgenoemde dorp bevoorraden om even later, bij de voetbal, onze magen te vullen.
Alweer door de bossen fietsen we verder, linksom, rechtsom. Als onze fietsen even later om de paar pedaalslagen dan weer een klein bonkje, dan weer een klap krijgen weten we in welk land we terecht zijn gekomen. We zig-zaggen tussen de akkers rondom Hoogstraten. Via fietsknooppunten vinden we de route naar de Wortelbossen. Nog voordat we daar zijn wordt Tomas intensief geobserveerd door een Minderhoutse schone die aan het hardlopen is.
Even later bevinden we ons op de onverharde wegen door de bossen van Wortelkolonie.
De 'Kolonie' was ooit een 'heilzaam' werkkamp voor mensen aan de onderkant van de samenleving. We fietsen een blokje om via de begraafplaats van de gesneuvelden.
Als de jongste van onze benen moe worden sturen we richting de Bivakzone. In het gezelschap van kleine prikkende mugjes en af en toe een teekje maar aangemoedigd door de kikkers in het vennetje, luieren we de rest van de dag op het tentenplatform.
Door de ochtendnevel verlaten we Wortelkolonie. We fietsen over de smalle kronkelwegen tussendoor de weiden door de vallei van de Kleine Mark. Voorbij Klein Gammel kiezen we de smalste paden en na de boomgaarden passeren we Domein de Leeuwerk, een natuurgebied rondom de overblijfselen van de met water gevulde oude kleiputten.
We volgen het Kempisch kanaal westwaarts. Heerlijk ongestoord fietsen we over de vaartkant en nemen af toe een korte pauze aan 't water. Na Sint Job verlaten we het asfalt en verruilen we het kanaal voor de Antitankgracht. Over onverharde wegen gaan we eerst door de Mikse bossen om via Maria Terheide en Bethanie weer onverhard verder te fietsen. We slingeren naar links en recht, op en neer door De Uitlegger langs alweer de Antitankgracht.
Eenmaal door de mooie Kapellense Kasteeldreef zoeken we de rust van de polder op. Over Hasenpad en Konijnendreef fietsen we noordwaarts. Aan het Groot Buitschoor kijken we vanaf het homoriet over de Schelde. Na een rustpauze doorkruisen we als laatste het nog immer wereldberoemde Bath voordat we in Rilland neerstrijken voor de nacht.
Volgens de weersverwachting kunnen we vandaag langs de buien naar Zuid-Beijerland fietsen. Over een bekende route gaan we op pad. Langs de Kreekrak sluizen, het Markiezaatsmeer en het Zoommeer. Onder een lichtgrijze lucht kijken we uit over het water terwijl we in de verte donkergrijze luchten zien.
Bij Vesting de Waterschans voelen we de eerste spetters. Onverwachts betrekt de lucht, regensluiers naderen. In Halsteren zoeken we onze toevlucht in de St. Quirinuskapel. Meer dan een uur schuilen we hier voor de regen. Bij de kapel is een bron waar het 'Sintekrijnswater' uit opborrelt. Laten we aan water nu net geen gebrek hebben.
Als de regen stopt, vertrekken we voor het restant van onze tocht. Omgeven door warme klamme lucht doorkruisen we de polders van West-Brabant. Via de haven van Dinteloord en het Hellegatsplein komen we toch nog droog op onze bestemming aan.
Na het uitrusten van onze etappes door de Kempen en de Schelde/Maas delta vertrekken we, terug over het Hellegat, voor een lus over de Zeeuwse eilanden.
Onder steeds stralender zonnetje kijken we uit over de hooglanders en de vogels op de Hellegatsplaten. Te midden van de prei en de aardappels fietsen we richting Oude Tonge, onze eerste tussenstop van deze rit. Vanzelfsprekend genieten we op de Kaai van onze verse broodjes.
Na oude Tonge verlaten we Goeree-Overflakkee (Flakkee in de volksmond). We fietsen de Grevelingen over, waarbij we kiezen voor het toeristische fietspad. Kilometers lang remmen, inschikken, aanzetten, ontwijken. Genieten is er niet bij, wel 40 minuten wachten voor de sluisjes waar de fietsroute speciaal overheen voert.
Vanaf Bru vervolgen we onderlangs de zeedijk om even later tussen de toch wel flink hoge bomen de slingerdijken te volgen. Net na de middag fietsen we Noordgouwe in. Aan de mooie ring houden onze lunchstop. De fietsen parkeren we in de travalje, de hoefstal waarin vroeger de paarden (althans hun hoeven) beslagen werden.
Na een lekker lange pauze stappen we op. Ondanks de korte afstand zitten we er al een beetje doorheen. We fietsen dan ook op de zaterdag terwijl het ook nog mooi weer is. De vele fietsers die op elke plek van de weg rijden, de vele automobilisten die vooral de hele breedte van de weg nodig lijken te hebben en daarbij het gaspedaal weten te vinden, vragen veel van ons concentratie- en incasseringsvermogen.
Gelukkig zijn we al dichtbij onze eindbestemming van deze dag.
Langs akkers en hoeves treffen we eerst de Prunjepolder. Een natuurgebied bevolkt door voornamelijk vogels, dat veel weg heeft van vroegere kreken en moeren. We turen over het moer en laten de telefoontoestellen klikken.
Uiteindelijk trappen we het laatste stukje tot Serooskerke waar we ons tentje opzetten bij Boerderij Dorpszicht.